Vragen? 0299-771818

PEDAGOGISCHE BASISDOELEN

In de wet Kinderopvang staat dat er vier zaken zijn die een kind tijdens de opvang nodig heeft. De vier pedagogische basisdoelen van prof J.M.A. Riksen Walraven vormen het uitgangspunt van o.a. de gastouderopvang. Iedere gastouder heeft daarom de verantwoordelijkheid om daarvoor te zorgen.

DE VIER PEDAGOGISCHE BASISDOELEN VAN RIKSEN WALRAVEN:

  1. HET BIEDEN VAN EMOTIONELE EN FYSIEKE VEILIGHEID
    Dit doel staat aan de basis. Wanneer dit doel niet of onvoldoende wordt bereikt, zal dit gevolgen hebben voor het behalen van de overige doelen. Een kind dat zich veilig, gezien en geliefd voelt, durft en kan zich namelijk verder ontwikkelen en durft emoties te uiten. Het is van belang dat de communicatie en daarmee de vertrouwensband met ouders goed verloopt. Het bieden van een dagritme en structuur geeft het kind een gevoel van veiligheid. Ze weten wat er gedurende de dag gaat gebeuren. Er is een uitdagende, maar veilige omgeving met spelmaterialen en activiteiten afgestemd op de leeftijd en behoeften van het kind. Vaste rituelen, regels en omgangsnormen zijn hiervan onderdeel. Ook een goed wenproces bij de gastouder draagt bij aan het gevoel van veiligheid en het kind zal vanuit deze basis zichzelf goed kunnen ontwikkelen.

  2. GELEGENHEID TOT HET ONTWIKKELEN VAN PERSOONLIJKE COMPETENTIE

    Het kind moet zelfstandigheid, zelfvertrouwen, flexibiliteit en creativiteit kunnen ontwikkelen. Het kind moet zich kunnen ontwikkelen op de verschillende gebieden: motorisch, cognitief, emotioneel en sociaal. Elk kind is uniek en ontwikkelt zich op zijn of haar eigen tempo. Het aanbieden van een gevarieerd spel- en activiteitenaanbod ondersteunt dit doel. Voorbeelden van persoonlijke competenties zijn: zelfstandig aan- en uitkleden, handen wassen of een beker drinken inschenken. Het complimenteren (en stimuleren) geeft het kind zelfvertrouwen, hiermee laat je het kind ervaren dat het iets goed zelf kan. Ook het stimuleren van de taalontwikkeling hoort hierbij, de Nederlandse taal is de voertaal.

  3. GELEGENHEID TOT HET ONTWIKKELEN VAN SOCIALE COMPETENTIE
    Door het leren van sociale competenties geef je kinderen de kans om zich te ontwikkelen tot personen die goed kunnen functioneren in de samenleving. De gastouder biedt daarom activiteiten en spelmaterialen aan die een kind helpen bij het leren omgaan en samenwerken met andere kinderen en volwassenen. Zij helpt een kind om te oefenen met sociale vaardigheden zoals goed communiceren, samenwerken, anderen helpen, conflicten voorkomen en oplossen.

  4. OVERDRACHT VAN WAARDEN EN NORMEN
    De kinderen leren wat wel en niet mag. Er zijn veel ongeschreven gedragsregels: je mag een ander geen pijn doen, samen delen, om de beurt, etc. Spelenderwijs en in de dagelijkse omgang met de kinderen probeert de gastouder de kinderen dit bij te brengen. De gastouder laat ook in haar gedrag zien (rolmodel) welke waarden en normen er zijn. Zij legt in gesprekken uit wat de omgangsvormen en gedragsregels tussen mensen zijn. Hierdoor weet en begrijpt een kind wat er in een bepaalde situatie van hem/haar verwacht wordt.